Indiana Jones en de zoektocht naar Nemo - Reisverslag uit Malakka, Maleisië van Sanne Huijsman - WaarBenJij.nu Indiana Jones en de zoektocht naar Nemo - Reisverslag uit Malakka, Maleisië van Sanne Huijsman - WaarBenJij.nu

Indiana Jones en de zoektocht naar Nemo

Door: Sanne Huijsman

Blijf op de hoogte en volg Sanne

05 Augustus 2014 | Maleisië, Malakka

Vijf weken eiland had ik me voorgenomen. De ruim twee weken op het strand van Thailand waren heerlijk, maar ik had inmiddels toch wel wat meer trek in cultuursnuiven gekregen. Dus toen ik eenmaal bij de grens was aangekomen voor mijn Thaise ‘visarun’ (een snelle border hop om een nieuw visum te krijgen), besloot ik niet terug te keren en stak ik de Maleise grens over. Nu ik er toch was, kon ik net zo goed even om het hoekje kijken, had ik in gedachten. Het idee was om dan de laatste week terug te gaan naar Thailand, maar uiteindelijk had ik het zo naar mijn zin hier dat dit de laatste bestemming van mijn reis is geworden.

Allereerst nam ik de bus naar het eiland Penang, waar ik een aantal dagen verbleef in het schattige stadje Georgetown. De straat van mijn hostel was op zich al een plekje op een ansichtkaart waard, Love Lane was namelijk gevuld met leuke, smalle huizen in allerlei kleuren en stond vol met cafeetjes, hostels en boetiekjes. Een aantal restaurants waren wel gesloten, want de Ramadan was deze week van start gegaan. En ik deed er vrolijk aan mee, want ik zat weer eens aan de voedselvergiftiging. Verrassend.

Georgetown liet voor mij een zeer goede eerste indruk van Maleisië achter. Het land kent al eeuwen lang een mix van culturen, je hebt er de oorspronkelijke Maleier, de Indiër en de Chinees. Dit gaat uiteraard gepaard met een aantal verschillende religies. De hoofdreligie van Maleisië is de Islam, opgevolgd door het Hindoeïsme, Boeddhisme en Christendom. Wat mij direct opviel is dat al deze verschillende subculturen prima samen gaan en ontzettend tolerant zijn naar elkaar toe. Ik vond het inspirerend hoe tempels direct naast of tegenover moskeeën en kerken stonden, en dus niet om de hoek of in een andere wijk, maar gewoon in dezelfde straat. Natuurlijk is er overal wel een Chinatown of een Little India te vinden, maar het is voor het eerst dat ik een plek zie waar al deze verschillende culturen kris kras door elkaar wonen en waar de Moslima's genieten van Indiase curry en Boeddhisten zich tegoed doen aan kebab aan dezelfde tafel als een groep Chinezen op de nachtmarkt. Er hangt een gezellige, vriendelijke sfeer die ik niet alleen in Georgetown zou vinden maar wat voor mij een kenmerk voor heel Maleisië zou worden. Ik vond het indrukwekkend en het zette mij aan het denken. Misschien is dat wel het probleem wanneer we culturele botsingen ondervinden in de grotere steden in Nederland, of ook andere landen. Het feit dat we mensen separeren van elkaar door Donkere districten, Moslimkwartieren, Latino hoeken en Tilburgse Homowijken op te richten brengt niet bepaald een gevoel van saamhorigheid naar boven. De mensen hier daarentegen zijn er trots op om Maleis te zijn, hun geloof is slechts een bijzaak als het gaat om de omgang met elkaar en ik denk dat in dat opzicht Maleisië een voorbeeld voor de wereld is.

Ik bezocht een batikmuseum, de kunst van het beschilderen van stoffen door middel van wax, dit wordt met name in Maleisië en Indonesië toegepast. Ik vroeg de eigenaar van het kleine museum of hij mij een uitleg kon geven van het proces: 'Allereerst vult men het gehele doek met wax behalve de vlakken die in een bepaalde kleur beschilderd moeten worden. Er wordt gewacht tot de wax hard is, waarna men de lege stukken inkleurt met dezelfde kleur. Wanneer de verf droog is wordt het doek in kokend water gelegd, zodat de wax eraf smelt en het proces herhaald kan worden voor de volgende kleur. Om de kleine zwarte lijntjes en kreukeltjes te creëren kraakt men de wax als deze droog is en laten ze er verf doorheen lopen.' Het is dus een lang karweitje om zo'n batikprint te maken! De straten van Georgetown zijn gevuld met straatkunst, geen graffiti, maar prachtige muurschilderingen. Het concept begon met een kunstenaar die was gevraagd om de stad wat op te leuken met enkele designs. Toen het toerisme hier lucht van kreeg en massaal op het kleine stadje afstroomde, besloten de lokalen het project zelf door te zetten en zo is de stad nu gevuld met kunstwerken in allerlei soorten en maten en dus ook helemaal gratis te bezichtigen! Ik genoot van een laksa, de Maleise signature dish. Laksa is een noedelsoep op basis van visboullion en jus en heeft een pittige, zure smaak. Aanrader! Bij de Red Garden Nightmarket kun je 's avonds genieten van heerlijk eten uit alle hoeken van Maleisië in combinatie met wat live optredens. Ik bezocht ook de gigantische botanische tuinen, wat eigenlijk meer de grootte van een park met bos had. Er stond van alles in bloei en er waren genoeg nieuwsgierige aapjes en vlinders in bijzondere kleuren. Ik liep er nog de Curtis Track door het woud en hield een picknick in het zonnetje. Dat Maleisië een lange geschiedenis als kolonie van Engeland heeft kun je er nog goed terug vinden, met woorden als bas sekolah (schoolbus) en ook veel straatnamen staan nog in het Engels aangegeven. Bovendien bevind ik me in Georgetown en is de dichtstbijzijnde stad Butterworth. Er ligt nog een begraafplaats van de Engelse, Nederlandse en Chinese kolonisten in de stad. Voor wat extra spanning en sensatie besloten we de graven 's avonds laat te bezoeken. Dat leverde ons weer wat mooie plaatjes en iets om van de bucketlist af te strepen.

Een kopje 'sup' en een nachtbus later kwam ik rond vier uur ‘s nachts aan in de hoofdstad Kuala Lumpur. Na Beijing en Shanghai viel de grootte van de stad me mee, maar KL telt toch zeker een paar miljoen hoofden. Doordat de bus voor de verandering eens veel te vroeg aankwam, stond ik dus om vier uur 's nachts in Bukit Bintang, het meest toeristische en drukste gebied van de stad, waar alle hostels natuurlijk stampvol zaten. Na wat hulp van een vriendelijke prostitué en een dakloze vond ik uiteindelijk toch de weg naar een prima hostel. Never judge a book by its cover. Na een dutje gedaan te hebben wandelde ik wat door Bukit Bintang en bezocht ik de rest van de stad. In de binnenstad kun je gebruik maken van gratis buslijnen die je naar de bekendste plekken brengen, de afstanden ertussen vallen mee, dus het meeste is per voet begaanbaar. Voor de grotere afstanden kun je de skytrain, metro of andere betaalde buslijnen nemen. Ik bezocht mijn eerste Hindoeïstische tempel, de Sri Maha Mariammam Temple en sindsdien ben ik er dol op om dit soort tempels te bezichtigen. Na zes maanden Boeddhisme, Taoïsme en Confucianisme is dit net weer even wat anders. De Sri's zijn ontzettend kleurrijk en staan vol indrukwekkende beelden en schilderingen. Ook hier doe je voor de entree je schoenen uit en bedek je je benen met een sarong of lange broek. Vervolgens ging ik naar de Pasar Seni, de centrale markt, die uit de 19e eeuw dateert. Het is een bazaar waarin zich naast veel souvenirs, eten en Maleise kunstwerken ook een Little India en Chinatown bevindt. Via de Kasturi Walk liep ik naar Merdeka Square, het grote plein van KL. In het midden van het plein staat een gigantische vlaggenmast met uiteraard de Maleise vlag. De halve maan op de vlag staat symbool voor de Islam, de hoofdreligie en de gele kleur van deze maan en de ster ernaast symboliseren de vorsten van het land. Het Merdekaplein is omringd door een aantal prominente bouwwerken, zoals het Sultan Abdul Samad gebouw waarin zich tegenwoordig het Ministerie van Informatie, Communicatie en Cultuur bevindt, de gratis te bezoeken KL Art Gallery, het Textielmuseum, het Hooggerechtshof, St. Mary's Church en de Royal Selangor Cricket Club. Het grootste deel van het plein moest dan ook plaats maken voor een cricket veld, dus op dit moment staat het wat in de steigers. Kuala Lumpur City Centre (KLCC) is het business district van de stad en hier staat dan ook het meest befaamde bouwwerk, namelijk de Petronas Towers, deze dubbele wolkenkrabber gaat dan ook onder de naam Petronas Twin Towers, omdat ze identiek zijn, maar in het midden wel verbonden zijn met een brug. Vooral 's nachts ziet de wolkenkrabber er spectaculair uit.

De volgende dag ging ik per skytrain, metro en trein richting de Batu Caves. Dit grottennetwerk ligt op anderhalf uur van de stad en is een Hindoeïstisch heiligdom. Ik bekeek eerst de kleinere Sri Mahamariamman tempel in de Ramayana grot. Deze grot was mooi verlicht en stond vol nieuwe kunstwerken en muurschilderingen die verschillende religieuze verhalen vertelden. Vervolgens bezocht ik de beroemde Batu grotten, waar bij de ingang het grootste beeld van Lord Murugan ter wereld staat, wat tevens ook het op een na grootste beeld van een Hindoestaanse god is. Murugan is de god van de oorlog, het beeld is bijna 45 meter hoog en beschilderd met bladgoud. Om de grot te bezoeken beklim je een lange trap, die beschilderd is in rode, witte, blauwe en gele kleuren. Je kan je tas maar beter goed dicht houden, want het stikt er van de brutale apen! Bijzonder dat de beestje zo dicht bij de stad wonen, want de grotten liggen echt net op de rand van Kuala Lumpur. Sowieso vind ik dat KL ondanks alle typische hoge bouwwerken toch een bijzondere hoofdstad. Maleisië is een enorm bosrijk land en je kunt ook goed zien dat KL bovenop de jungle is gebouwd, want hier en daar steken er groene heuvels uit midden in de stad, vol tropische vegetatie. Het is niet vaak dat je in de hoofdstraten van een metropool allerlei tropische vogels en vlinders ziet vliegen, iets wat me wel kenmerkend voor Kuala Lumpur lijkt. Het gehalte ratten is er overigens ook hoog, ze rennen zelfs dwars door de KFC! Ik bezocht ook de Dark Caves, waar je een rondleiding krijgt over het leven in de grotten. Het gaat om allerlei bijzondere insecten, spinnen en een gigantische hoeveelheid vleermuizen! We kwamen zelfs nog een pythonachtige slang tegen in de struiken bij de ingang… Rondom de grotten kun je overigens ook genieten van heerlijk Indiaas eten, ik probeerde er een paper thosai: een meter lange rol van flinterdun deeg wat je in verschillende bijgeleverde sausjes dipt. Mijn smaakpapillen waren weer tevreden gesteld.

Als een dagtripje bezocht ik de stad Malaca, dat ongeveer twee uur met de bus van Kuala Lumpur ligt. Het is een historische stad vol ruïnes uit en musea over de koloniale tijden van Portugal, Nederland en Engeland. Ik ging naar de Kampung Kling Moskee en het Malaca Sultanate Palace Museum. Malaca kent in het centrum het Rode Plein, hier zit geen bloederig verhaal achter zoals de naam misschien doet denken, maar de bouwwerken zijn er simpelweg in rode, grondachtige tinten geschilderd en allemaal van Nederlandse oorsprong! Je vindt er resten van de Hollandse nederzettingen van na de Portugese invasie en voor de Britse macht en een aantal VOC bestempelde kanonnen, het Stadthuys, het Postzegelmuseum en zowaar ook een windmolen! Om de hoek staat A Famosa, een ruïne van het Portugese fort en Jonker street, de straat vol antiek en rariteiten, voor ieder wat wils!

De volgende bestemming was net nationale park Taman Negara, 's wereld oudste en dichtste jungle. Dit woud heeft namelijk zelfs de ijstijd doorstaan en is vermoeddelijk meer dan 130 miljoen jaar oud! We kwamen tegen de avond aan in het minuscule dorpje, dus gingen we vroeg naar bed om helemaal fit te zijn voor twee fantastische dagen wandelen! Tip: neem geen hostel wat een moskee als buurman heeft. Het voordeel is echter wel dat je geen wekker hoeft te zetten, om kwart voor vijf doen de minaretten dat namelijk al voor je! Om bij de ingang van het park te komen, steek je voor één ringgit (€0,20) de rivier over. Hier koop je een toegangsbewijs voor twee ringgit en nog vijf ringgit per camera. Bijna geen geld dus, maar verstandig om te doen, er zijn hier en daar namelijk wel controleposten en mocht je dan toch geen bewijs hebben, dan wordt het dus wel een dure grap. Bovendien gaat het geld naar het onderhoud van de wandelroutes en het behoud van de natuur.

Wandelen door Taman Negara is in een woord: fantastisch! Het extreem dichtbegroeide en oude woud vormt een betoverend landschap, vol flora en fauna waar ik het bestaan niet vanaf wist. Het is gigantisch groot, dus uiteraard hebben we er in die twee dagen relatief maar een klein stukje van gezien, maar het gaf ons een goede indruk en ik zou er nog zeker een keer terug willen komen. De eerste dag liepen we een soort cirkelvormige route via Bunbun Tahan naar de Canopy Walk, die met 500 meter de titel heeft van langste voetgangerstouwbrug ter wereld en gaat diep door de jungle en langs de toppen van de bomen. Op de route naar de top van de heuvel Bukit Teresek en Bumbun Tabing liepen we langs honderden meters hoge bomen, een dolhof van lianen die overal over de grond en in de lucht leken te kronkelen en kwamen we allerlei dieren tegen. Er waren ontzettend veel reuzenmieren en we zagen ook verkassende kolonies van misschien wel een miljoen stuks, vlinders met allerlei kleuren en motieven, een reuze duizendpoot van zo’n halve meter (!), bloedzuigers en meer. Op de achtergrond hoorde je de kreten van apen, het gefluit van allerlei exotsiche vogels en het luide gezoem van cicaden. Na al het gezweet konden we in Lubok Simpon eindelijk heerlijk afkoelen in de frisse rivier. Die nacht was er een gigantische tropische storm, misschien wel de zwaarste die ik tot nu toe meegemaakt had. Het onweer knalde met de seconde, de regen kwam in watervallen van het dak af, je zag de bliksem inslaan in de hoge bomen in de jungle en ook de elektra in het dorp viel om de haverklap uit.

Dat het een hevige storm was, was de volgende ochtend goed te zien. De eerst nog zo heldere rivier was nu bruin van de modder, het kiezelstrand stond volledig onder water en de drijfrestaurants waren onbereikbaar geworden. Hoe onder de indruk wij ook waren, een local vertelde ons later dat dit niet meer dan normaal is en eigenlijk wel meevalt. Blijkbaar was vorig jaar de neerslag in het regenseizoen zo zwaar dat het water meters hoog kwam te staan en waardoor verschillende dorpen compleet ondergelopen en onbereikbaar waren voor weken. Vandaag hadden we zin om dieper de jungle in te gaan en een niet druk bezochte route te nemen voor wat extra avontuur. Een local had ons wat plaatsnamen gegeven die prima te doen zouden moeten zijn, nou we hebben het geweten. Een longtailboot bracht ons drie kwartier de rivier op en dropte ons ergens in de middle of nowhere, er was werkelijk waar geen hond te bekennen. Heerlijk om zo diep in de natuur te zijn, maar toch ook wel spannend. Het was een leuke route, maar door de heuvels en rotsblokken die we continue op en af moesten klauteren ook wel erg zwaar. Daarnaast was door de regenval de luchtvochtigheid flink toe genomen en je merkt al snel dat je rustig aan moet doen wegens problemen met ademhalen en verlies van vocht, de vier liter water die we mee hadden was namelijk zo op. Vochtige lucht brengt nog een ander probleem met zich mee: bloedzuigers! Ik heb er denk ik wel twintig van mijn benen moeten snijden! Het is goed uitkijken af en toe, want niets is wat het lijkt. Want denk je gewoon een takje beet te pakken, dan heb je ineens een rups met stekels beet. Het duurde wel een half uur om die kleine naaldjes er uit te krijgen, zo veel waren het er! De klimtocht over omgevallen bomen, wortels, lianen, heuvels, rivieren en rotsen zou in zes a zeven uur te doen moeten zijn. Wat een grap. Men had er niet bij verteld dat er absoluut geen enkel richtingsbordje te vinden zou zijn, ze zeiden wel 'Als je verdwaald bent, vraag het aan de locals.’ Ik vraag me nog steeds af op welke locals ze dan precies doelden, ik heb ze in ieder geval niet gevonden. Een ander onhandigheidje was dat door de zware storm het pad op sommige plekken volledig uitgewist was en soms bijna onmogelijk om weer te vinden, waardoor we twee keer verdwaald zijn geraakt. Het was al tegen het eind van de middag toen we voor de tweede keer verdwaald waren, en omdat we vanuit de verte donder hoorden komen besloten we dat het onverstandig was om veel langer door te lopen. Want in het donker door de jungle wandelen is simpelweg onverantwoord en het was ook rond die tijd dat het laatste nieuws vanuit Panama over de overleden meisjes de kranten bereikte, dus we besloten om onze zin naar avontuur dan maar even opzij te zetten en op zoek te gaan naar de rivier. Nog geen uur later zaten we veilig op de oever te wachten op passerende boten voor een lift. We werden opgepikt door een man met vier toeristen, hij was bezig met een tour en vroeg of we zin hadden om mee te gaan. Graag! Zo kwamen we onverwachts uit bij een inheems dorp, waar we een tijdje mochten rondkijken. Ze leven er echt nog steeds als de oude Aborigines, maken hun vuur met gedroogde bamboe en schieten apen, vogels en ander wild met bamboe blaaspijpen. Het stamhoofd leerde mij hoe ik zo'n pijltje schoot en ik had het oefendoelwit in een keer raak! Mijn dag kon niet meer stuk en toen onze boot ons veilig terug had gebracht naar het dorp, vroeg hij er zelfs helemaal niets voor terug. Er zat een engeltje op ons schouder die dag. 's Avonds gingen we ook nog op een nachtsafari met een jeep de doerian- en jackfruitplantages in. We zagen er een aantal bijzondere vogels, een uil, een spookdiertje en een zilveren palmkat.

Met de boot voeren we naar de jetty (haven) van Kuala Tembeling en namen we een taxi naar Jeranthut. Door vertraging moesten we vier uur op onze 'Jungle Train' wachten, die ons vervolgens richting het noorden van het land bracht. Het was een bijzonder treinritje, zo dwars door de jungle. Tijdens zonsondergang zag ik moslims op hun treinbankjes klimmen, om vanaf daar hun gebeden te doen, gevolgd door een luid geritsel van verpakkingen, want men mocht eindelijk weer eten na een lange dag vasten. Bijzonder hoe toegewijd men is aan hun religie. Na een tijdje hoorden we een luid gebonk, schudde de trein wat en stond het voertuig zo'n half uur stil. Vol verwarring hingen de mensen uit de ramen en stapten ze met zaklantaarns de trein uit. Ik kon met mijn nieuwsgierigheid natuurlijk niet achter blijven en vroeg me eigenlijk ook wel af of we ontspoord waren of dat er iets anders was gebeurd. Gelukkig hadden we geen persoon geraakt, helaas wel een koe en haar kalfje. Wat ook iets minder plezant was, was dat de koe nog vast zat onder de voorste wagon en dat het onthoofde kalf recht naast de ingang van onze wagon lag. Mijn dag was helemaal gemaakt toen er ook nog een bij in mijn lange broek was gekropen en mij werkelijk waar overal lek stak. Als kers op de taart; toen we midden in de nacht in Kota Bharu aankwamen en ik hongerig een vierentwintiguursbuffet binnen liep, bleek halverwege mijn kippenkluif dat het vol zat met maden...

De volgende ochtend vluchtte ik per direct Kota Bharu uit naar Kuala Besut, voor mijn laatste reisbestemming: de Perhentian Eilanden. Aanvankelijk zou ik terug naar Thailand gaan, maar elke avond op Perhentian Kecil besloot ik om toch maar een dagje langer te blijven en ben ik hier tot het eind van mijn reis gebleven. Zo goed had ik het er naar mijn zin, dus ik ben blij dat ik ben gebleven. De Perhentian bestaan uit twee eilanden, het grote Besar voor de resorts en families en het kleinere Kecil voor de backpacker. Kecil was precies mijn type eiland, waar het voornamelijk bestaat uit kleine hutjes, een jungle pad wat de twee stranden verbindt en een kleine bevolking die er na een paar dagen precies van op de hoogte is wie je bent en wat je zoal uitspookt. Ik verbleef eerst op Long Beach, de populaire badplaats van het eiland en ook de plek met de barren en restaurants. Mijn tijd bracht ik echter vooral door op het andere strand, namelijk Coral Bay. Het junglepad verbindt deze twee stranden met een wandeltochtje van maar tien minuten en ook op Perhentian is het zand wit en de zee turquoise. Wat nog hoog op mijn to do lijstje stond was om te leren scubaduiken, wat ook de voornaamste reden is geweest om naar Perhentian Kecil te gaan. De Perhentian zijn namelijk omringd door een fantastisch koraalrif vol marine leven!

Ik gaf mij op voor een PADI (Professional Association of Diving Instructors) cursus om zo in drie à vier dagen tijd mijn Open Water Diver's License te behalen, de eerste PADI duikersbrevet. Het was een fantastische cursus! De instructeurs waren allemaal vrij relaxed, iedereen heeft immers een soort van vakantie, dus het tempo van de cursus bepaal je grotendeels zelf. Met mijn 'instructeur' en vriend Simon besloot ik om alle theorie op de eerste dag te doen, zodat we daarna lekker twee volle dagen aan duiken hadden, een goede beslissing! De theorielessen deed ik samen met vier anderen, toevallig ook allemaal Nederlanders, gezellig! Gedurende de dag spit je vijf hoofdstukken door aan de hand van een handleidingsboek, video’s en oefenvragen. De vragen worden aan het eind besproken en je doet een soort oefenexamen ter voorbereiding op het 'eindexamen'. De theorielessen waren leuk, want je leert er echt alles over het duiken. Je krijgt genoeg informatie over je uitrusting en hoe je deze in- en uitelkaar zet, waar je de juiste spullen koopt en hoe je ervoor moet zorgen, hulpverlening of wat je doet wanneer je zelf in nood bent, reddingszwemmen, de gebaren die je onderwater gebruikt om met elkaar te communiceren, hoe je caissonziekte voorkomt en hoe je de diepte en tijdsduur van verschillende duiken uit kunt rekenen, wat je doet bij bepaalde stroming en nog veel meer. Je duikt nooit alleen, maar hebt altijd een buddy bij je, in mijn geval Simon omdat ik in mijn eentje les had. Als je in je uitrusting zit en alvorens het water in te gaan doe je een buddycheck volgens het ezelsbruggetje B.W.R.A.F. of "Blonde Women Really Are Fun" (buoyancy, weight, releases, air, final check) en controleer je dus elkaars uitrusting. Ik deed mijn cursus bij Quiver Diveteam, een ontzettend gezellige duikschool waar ik ook de rest van de week te vinden was. Het heeft een beetje de sfeer van een hostel door de grote gemeenschappelijke ruimte en alle duikers en medewerkers blijven ook altijd hangen voor een drankje of een spelletje, hartstikke gezellig dus!

De volgende dag was mijn eerste duikdag! Eerst kreeg ik een extra uitleg over de uitrusting, zochten we de juiste maten en moest ik het geheel drie keer op en af bouwen. Waar het op neer komt is dat je je BCD op je zuurstoftank aansluit en controleert of alles goed werkt. BCD staat voor Buoyancy Control Device en is het vest waar je lucht door kunt laten stromen om je in drijvende, neutrale of zinkende positie te houden onderwater en fungeert ook als reddingsvest aan het wateroppervlak. Hieraan zitten ook je diepte- en zuurstof meters gekoppeld. In ondiep water oefenden we eerst een aantal vaardigheden met betrekking tot je mondstuk en snorkel. Onderwater doe je een aantal oefeningen waarmee je door middel van je ademhaling je drijfvermogen reguleert. We deden mijn eerste duik door Golden Bay, het was prachtig! Je zwemt zo dicht op de vissen die in allerlei kleuren te vinden zijn en het koraal neemt ook bijzondere vormen aan. De eerste keer vond ik zeker wennen, het voelt best raar om door zo'n mondstuk te ademen en het gaat ook best zwaar. Bovendien vond ik het maar een gek idee om zo’n aluminium long op je rug te vertrouwen. De eerste duik was dan ook nog niet zo diep en ging tot zes meter.

Vervolgens deed ik een 'zwemtest', waarbij je tweehonderd meter moest zwemmen en tien minuten op je rug moest blijven drijven. Waren de toetsen op school ook maar zo! Na de lunch gingen we terug naar Golden Bay om meer vaardigheden te oefenen. Zo moest je je masker vol laten lopen met water en hem onderwater weer schoon weten te krijgen, werd er een noodsituatie gesimuleerd waarbij je zuurstofkraan wordt dichtgedraaid en je dus voelt hoe het is om zonder lucht te zitten, waarna je overschakelt op de alternatieve luchtbron van je buddy. Ook oefen je hoe je in het water je gewichtsriem los en vastmaakt en hetzelfde voor je BCD, allemaal voor tijdens noodsituaties. Uiteraard kunnen we onderwater niet praten, dus alles gaat per handgebaren, die we dan ook voor elke duik even doornemen. Aan het eind van de middag deden we mijn tweede duik en gingen we ditmaal tot twaalf meter diepte. Na het duiken kreeg ik nog een uitleg over twee tabellen. Aan de hand hiervan reken je uit hoe lang je maximaal mag duiken bij een bepaalde diepte, in welke drukgroep je bloed zit wanneer je er weer uit komt en hoeveel tijd je minimaal moet wachten voor een volgende duik afhankelijk van de verwachte diepte. Erg handig, want zo plan je dus een dag duiken zonder risico's op caissonziekte. Doordat ik slechts in mijn eentje was gingen de lessen goed en snel, dus besloten we om het eindexamen die dag alvast maar te doen en dan de volgende dag gewoon een chille dag duiken te hebben. Ik verloor helaas de weddenschap om 100% te halen op mijn test en was Simon dus wat biertjes verschuldigd, maar op mijn 94% was ik toch ook best trots.

De volgende dag hoefde ik nog maar enkele vaardigheden op grotere diepte te doen en kon ik genieten van twee fantastische duiken, ieder van een uur. In de ochtend gingen we met een grote groep fundivers mee met de boot naar Sugarwreck, een oud zeiljacht voor suikertransport, wat tijdens de moesson is gezonken. Het schip ligt op haar zij op achttien meter van het water oppervlak en is nog bijna helemaal intact! Ontzettend gaaf dus, want je kan er zelfs in! In de middag gingen we naar Temple of the Sea, wow wat mooi! Het gaat om een groot rotsblok wat in de vorm van een piramide omhoog klimt en de hoeveelheid levend koraal en marineleven is er gigantisch. Kortom, het was een fantastische dag! Eigenlijk ga je tijdens je Open Water cursus nog niet naar dit soort gebieden, maar omdat het zo goed ging en er toch een boot heen ging mocht ik toch mee, gelukkig maar, dit had ik echt niet willen missen. Bovendien gaat het om de twee beste duikspots in dit gebied en heb ik nu mijn PADI License binnen, een internationaal duikbrevet waarmee ik tot achttien meter diepte mag duiken!

De rest van de week bestond vooral uit lekker zonnen en (nacht)zwemmen, voetbal kijken, uitgaan, heerlijk uit eten gaan en chillen in de duikshop. Prima vertoeven zo, mijn laatste weekje voor de vlucht naar Nederland. Op mijn laatste dag deden Simon en ik nog een fundive bij Temple of the Sea, ditmaal was de stroming minder sterk en hadden we een onderwatercamera bij, hartstikke gaaf dus! Minder stroming betekent ook minder troebel water waardoor we misschien wel zo'n twintig tot dertig meter zicht hadden. Perfect! Diersoorten die ik deze en de voorgaande duiken tegen ben gekomen zijn: de zwartpunthaai, de clownsvis (Nemo), de engelvis, de koraalvlinder, de nogal agressieve en territoriale trekkervis, de schopvis, de gewone en de reuze kogelvis, de egelvis, de neongekleurde papegaaivis, de paletdoktorsvis, de wit gestippelde bamboehaai, de koraalduivel, de zeekomkommer, de inktvis, de schorpioenvis, de barracuda, de doopvontschelp, de fuselier, de blauw gestippelde pijlstaartrog, de murene en nog veel meer. Ik heb een logboek gekregen om de duikgegevens en bezienswaardigheden in op te schrijven.

Afscheid nemen van iedereen en het eiland was maar lastig. Het waren tien bijzondere en geweldige dagen. Het is nooit makkelijk om ergens weg te gaan waar je een tijdje bent gebleven, omdat je er op de een of andere manier toch je thuis van maakt; je hebt er immers een soort van routine, een clubje mensen met wie je van alles meemaakt en ook je vaste plekjes. Je weet wat je achter laat, maar wat het ditmaal extra lastig maakte was niet het vooruitzicht op een volgend avontuur, maar het feit dat er niets meer op mij te wachten stond behalve een reis naar het vliegveld. Het einde van mijn prachtige, waanzinnige reis kwam nu toch echt in zicht. Het zou er een keer van komen.



Voor de foto's van mijn reis kunnen jullie terecht op mijn facebook, de albums staan vermeld onder de naam The Big Trip (Part 1, 2, 3, 4...). Verder heb ik ook een publieke fotoblog, waar ik zo nu een dan een kleine selectie van mijn favoriete of bewerkte foto's plaats. De site gaat nu onder de naam: http://struckbywanderlustx.blogspot.com

  • 11 Augustus 2014 - 11:27

    Chris Jebbink:

    Hallo Sanne,
    Ik hoor dat je inmiddels weer in Kattendijke bent gearriveerd. Waarschijnlijk even wennen, maar je kunt er in ieder geval ook duiken!
    Bedankt dat we mochten meegenieten van je reis. We hebben er van genoten en geleerd.

  • 19 Augustus 2014 - 19:20

    Dieck:

    Sanne,
    Het zijn mooie verslagen. Je hebt veel gezien en geleerd.
    Nu periode van studie. Hierna nog vele reizen en ik hoop ook net zoveel verslagen.
    Dieck

Tags: Maleisie

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Sanne

Http://struckbywanderlust.blogspot.com

Actief sinds 08 Juni 2011
Verslag gelezen: 494
Totaal aantal bezoekers 38603

Voorgaande reizen:

23 December 2014 - 22 Januari 2015

Filipijnen

27 Oktober 2013 - 16 Juni 2014

Tussenjaar in Oceanië en Azië

27 Juni 2012 - 18 Juli 2012

Peru

27 Juli 2011 - 20 Augustus 2011

Uitwisseling Taiwan

01 November 1996 - 30 November -0001

Andere Reizen

Landen bezocht: